Stikstofbemestingsstrategie en drijfmest

Bemestingsadvies

Om stikstof op perceelsniveau zo optimaal mogelijk in te zetten, baseren we ons best op een N-index bodemanalyse. Hier wordt rekening gehouden met de minerale stikstofvoorraad, de verdeling hiervan over de verschillende bodemlagen (0-90 cm) en de verwachte N-mineralisatie. Op basis van de analyseresultaten en de perceel- en teeltinformatie wordt dan een totale stikstofbemestingsdosis geadviseerd, met een optimale verdeling over drie verschillende fracties.

Voor het nemen van een bodemstaal met bijhorend advies, kan je terecht bij Bodemkundige Dienst van België of Inagro.

Door de stikstofbemesting te verdelen over drie fracties, wordt optimaal ingespeeld op het N-opnamepatroon van de tarwe. Dit verhoogt het rendement van de toegediende meststoffen. Wanneer we omwille van een hoge kunstmestprijs of eventueel omwille van een lagere bemestingsnorm de stikstofgift willen verlagen ten opzichte van het advies, moeten we beslissen welke fracties we verlagen.

Besparen op N-gift

De eerste fractie is de minst efficiënte, omwille van de lage benutting door het kleine gewas, en dus het meest kans op uitspoeling en dus verliezen van nutriënten. De Bodemkundige Dienst van België adviseert daarom om zeker niet te overdrijven met de stikstofgift bij de eerste fractie. Zeker op percelen die vroeg werden gezaaid en waar de tarwe goed de winter is doorgekomen of waar uit een bodemanalyse blijkt dat er nog een zekere reserve aanwezig is, kan er gerust op de eerste fractie bespaard worden. Wanneer de bemesting sterk wordt gereduceerd t.o.v. het advies kan ook de derde fractie wat worden verlaagd. Bij de derde fractie is het vooral belangrijk dat deze tijdig wordt toegediend (stadium laatste blad) voor een goede opname. Een voldoende aanbod aan minerale stikstof tijdens dit stadium is belangrijk voor een goede korrelvulling en kwaliteit (eiwitgehalte) van de tarwe.

Dierlijke mest

De voorjaarstoediening van drijfmest werd de voorbije jaren al op verschillende proefvelden geëvalueerd door de partners van het LCG. De resultaten toonden aan dat kunstmest vervangen door drijfmest dezelfde opbrengst kan opleveren, mits voldaan aan enkele belangrijke voorwaarden.

B3W Vlaanderen

  1. Een eerste belangrijke voorwaarde is de draagkracht van het perceel. De draagkracht moet voldoende hoog zijn, zodat er geen blijvende structuurschade wordt aangericht door rijsporen. In bepaalde regio’s of percelen zal de techniek dus sneller kunnen worden toegepast dan bij andere. Voldoende lang wachten is dus de boodschap. In functie van de weersomstandigheden en de draagkracht van het perceel kan drijfmest op verschillende tijdstippen worden ingezet, ter vervanging van (een deel van) de eerste fractie of de tweede fractie.
  2. Een tweede belangrijke voorwaarde voor het slagen van deze techniek is het correct in rekening brengen van de stikstofbemestingswaarde van de drijfmest. De toegediende stikstof zal immers niet allemaal onmiddellijk vrijkomen en moet bij de volgende fracties in rekening worden gebracht, om de nodige aanvulling via kunstmest correct uit te voeren. De hoeveelheid benodigde stikstof bemesting, berekend op basis van een mestanalyse, vormt de basis voor het correct in rekening brengen van de toegediende drijfmest. Meer informatie over deze berekening kan je terugvinden op de website van B3W Vlaanderen.
  3. Voor een efficiënte inzet van drijfmest wordt best steeds ook gekozen voor een emissiearme aanwending hiervan (bv. schijfkouter of sleepvoet). De beschikbaarheid van een loonwerker vormt hier in praktijk ook een belangrijke extra randvoorwaarde.

Mits voldaan aan bovenstaande voorwaarden kan zo ook financieel bespaard worden door kunstmest te vervangen door drijfmest.