Compost in wintertarwe

Resultaten uit onderzoek, uitgevoerd door LCG-partner BDB.

Een geslaagde teelt is steeds terug te brengen tot een gezonde bodem. De chemische bodemvruchtbaarheid is gemakkelijk en snel te bepalen. Erop inspelen in functie van de volgende teelt kan relatief eenvoudig, maar duurzaam bijsturen duurt al wat langer. Het gaat dan ook verder dan enkel de nutriƫnten op zich. Het verhoogde aanbod drijfmest en andere vloeibare mestsoorten, de afgenomen beschikbaarheid van vaste mesten en de dualiteit tussen de aanbreng van fosfor en organische stof durven ervoor te zorgen dat het organische-koolstofgehalte moeilijk op peil blijft waardoor de bodem aan veerkracht verliest.

Conclusies uit het onderzoek

Compost op regelmatige basis gebruiken heeft een gunstig effect. De bodemvruchtbaarheid gaat er duidelijk op vooruit. In eerste plaats zorgt het regelmatige compostgebruik voor een beter organische-koolstofgehalte, maar ook de zuurtegraad van de bodem ondervindt een positief effect. Het kaliumgehalte kan te sterk toenemen maar moet in functie van de K/Ca/Mg-verhouding geĆ«valueerd worden. Een regelmatige gift van 15 ton gft-compost per ha lijkt op basis van de meerjarige proef binnen de gevolgde akkerbouwrotatie een goede praktijk.

Bij frequent gebruik van gft-compost is er een toenemende N-nawerking. In 2020 kon in de wintertarwe naargelang de dosis en de gebruiksfrequentie 20 tot 72 % minder minerale stikstof worden toegediend, zonder in te boeten aan opbrengst of eiwitgehalte. Om deze mineralisatie in de bemestingspraktijk goed in rekening te kunnen brengen en ook het nitraatresidu na de teelt te beperken, verdient een driejaarlijkse dosis van 15 ton/ha aanbeveling.