Bladluizen tijdens de zomer in wintertarwe

Soorten bladluizen

Drie bladluissoorten komen vrij algemeen voor bij tarwe:

  1. grote graanluis (Sitobion avenae)
  2. roos-grasluis (Metopolophium dirhodum)
  3. vogelkersluis (Rhopalosiphum padi).

Grote graanluis

De grote graanluis is 2-3 mm lang. De kleur is variabel, van geelgroen tot roodbruin, soms zwart, met donkerbruine tot zwarte poten. De sprieten en poten zijn vrij lang, donkerbruin tot zwart. De bladluis komt vooral voor op de bladeren bij het in aar komen van de tarwe, maar verhuist dan snel naar de aren. De bladluis overwintert als winterei op granen en grassen.

CRA-W Gembloux

Roos-grasluis

De roos-grasluis is 2,3-3 mm lang en is lichtgroen met lichtgekleurde poten, soms met een donkere streep over de rug. De sprieten zijn bijna even lang als het lichaam. Sprieten en poten zijn licht van kleur. Deze bladluis komt vrijwel alleen voor op de bladeren en de stengels. De overwintering gebeurt als eistadium op rozen.

Inagro

Vogelkersluis

De vogelkersluis is 1,2-2,4 mm lang. De kleur van deze vrij sterk glanzende bladluis is olijfgroen tot bruinachtig, heeft donkere poten en een rode vlek op het achterlijf. Het lichaam is licht bedekt met een wasachtig poeder. De sprieten zijn korter dan het lichaam. De vogelkersluis zit vooral op de stengels en overwintert op vogelkers.

Michigan State University

Schade

De aanwezigheid van bladluizen op de bladeren en de aar kan schade toebrengen aan de opbrengst door zuigschade (opzuigen van plantensap uit blad, stengel en aar). Op de bladeren kan dit opgemerkt worden door gele vlekken. De kans op zuigschade is het grootst na een zachte winter, gevolgd door een zacht voorjaar. Deze omstandigheden bevorderen een snelle generatieopbouw. Het aanbrengen van zuigschade beperkt zich tot ongeveer een periode van circa 2 weken rond de bloei, tot aan het melkrijpstadium. Daarna daalt het aantal bladluizen meestal snel ten gevolge van natuurlijke vijanden of het wegvliegen van de bladluizen naar meer aantrekkelijke gewassen dan het rijpende graan.


Zuigschade kan onder andere een verlaging van het duizendzadengewicht teweegbrengen, en bij hoge bladluisdruk een afname van het aantal korrels per aar.
Tevens scheiden de bladluizen honingdauw, een glanzende kleverige substantie, op de bovenkant van het blad af waarin zich roetdauwschimmels ontwikkelen. Dit belemmert in aanzienlijke mate de fotosynthese en vermindert de gewasgroei.

Bestrijding

De uit te voeren bestrijding is afhankelijk van enerzijds de grootte van de bladluispopulatie, en anderzijds de aan- of afwezigheid van natuurlijke vijanden. Vooral vanaf iets vóór het stadium “aarschuiven” is een regelmatige controle van het gewas (blad, stengel en aar) op de aanwezigheid van bladluizen aan te bevelen.
De meest gevoelige periode voor schade door bladluizen is de periode van het in aar komen tot het begin van de afrijping van het graan. Vooral in de periode tussen de stadia “alle aren uit” en “einde bloei” kunnen de bladluizen grote schade aanrichten.

Gaasvliegen en lieveheersbeestjes zijn natuurlijke vijanden van bladluizen. Het is belangrijk de ontwikkeling van deze natuurlijke vijanden te volgen en bij gebruik van insecticiden rekening te houden met deze nuttige insecten.

Schadedrempels

Groeistadium% halmen bezet met bladluizen
begin aarstadium± 30%
aren 100% uit + stadium bloei20 tot 25%
begin waterrijpstadium30 tot 35%
begin deegrijpstadiummeer dan 35%
deegrijpstadiummeer dan 50%

Middelen

Pyrethroïden

Wanneer gekozen wordt voor een insecticide op basis van een pyrethroïde is een correcte toepassing zeer belangrijk. Pyrethroïden zijn contactinsecticiden. Aangezien de bladluizen weinig mobiel zijn, dient de insecticidebehandeling zodanig uitgevoerd te worden dat het insecticide in contact komt met de bladluizen.    

Aandachtspunten:
-    spuitboom niet te hoog boven het gewas
-    voldoende water gebruiken
-    vermijden overdag te behandelen, vooral wanneer het te warm en te droog is; 
in deze omstandigheden de behandeling ’s avonds uitvoeren of beter ‘s morgens
vroeg.

Insecticiden op basis van een pyrethroïde zijn ook werkzaam tegen graanhaantjes, tarwestengelgalmug en tarwegalmug.

Pirimicarb

Pirimicarb is selectief voor de natuurlijke vijanden van bladluizen en voor andere nuttige arthropoden, met uitzondering van zweefvliegen.
Enkel de producten die pirimicarb bevatten en in mindere mate ook de producten die tau-fluvalinaat bevatten, zijn in staat de bladluizen op de onderste bladeren te bestrijden tijdens de zomer (Bron: Livre Blanc “Céréales” ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux – Februari 2007).    

Bij een hoge bladluisdruk en bij zeer gunstige omstandigheden voor de ontwikkeling van de bladluizen blijken insecticiden met een hoog “knock-down”-effect de voorkeur te genieten, zoals insecticiden op basis van pirimicarb (Bron: Arvalis – Institut du végétal, Choisir 2, 2008).
Ook wanneer de temperatuur hoger is dan 25°C genieten insecticiden op basis van pirimicarb de voorkeur, om via de dampwerking de bladluizen onmiddellijk te bestrijden (Bron: Arvalis – Institut du végétal, Choisir 2, 2005). Dit geldt des te meer wanneer het bovendien droog is.

Flonicamid

Deze actieve stof is selectief voor de natuurlijke vijanden van bladluizen.

A tot Z